
Muziek heeft een enorme betekenis voor mensen, is verstrengeld met een scala aan sociale, emotionele en cognitieve vaardigheden. Leerlingen dienen niet alleen te ervaren dat muziek iets met hen doet, maar zich ook bewust te worden van het feit dat ze er zelf iets mee kunnen doen. Van zingen, spelen en improviseren tot componeren, luisteren en bewegen.
Toelichting vakspecifieke begrippen
Binnen muziekeducatie onderscheiden we drie eenheden: klank, vorm en betekenis. In een muziekles is de concrete inhoud van deze drie eenheden gekoppeld aan zingen, spelen, luisteren, lezen en noteren of bewegen. Via deze vormen van muzikaal gedrag, die zich per leerjaar laten beschrijven, zijn leerlingen met muziek bezig.
Muziek is in vorm gezette klank die betekenis heeft voor mensen. Dit is uitgewerkt in het zogenaamde Klank-Vorm-Betekenis model van Smit – Van der Lei.
Binnen de doorlopende leerlijn muziekeducatie wordt gewerkt vanuit de ontwikkeling van culturele vermogens en niet specifiek vanuit de muziekelementen (zingen, luisteren, spelen, lezen en bewegen) die gekoppeld zijn aan klank, vorm en betekenis. Deze vakspecifieke leerdoelen zijn dan ook geïntegreerd in de ontwikkeling van de vermogens. In de les staat altijd één van deze vermogens centraal, maar uiteraard wel met een accent op zingen, luisteren, spelen, lezen of bewegen.
Er zijn veel muziekmethodes ontwikkeld voor het PO. De complete pakketten voor groep 1 t/m 8 ‘Meer met muziek’, ‘Moet je doen’ en ‘Vier muziek met’ bijvoorbeeld. Een school met digiborden zou ervoor kunnen kiezen om een digitale methode aan te schaffen, zoals ‘MusicaTorium’ en ‘Muziek op je bord’.
- Kijk voor meer informatie ook op:
- Mark Mieras/ Wat schieten we op met muziek? / Lezing 21 april, Cultuurmarkt Breda